Cliënten mogen niet onder druk gezet worden om te kiezen voor de ene of de andere hulpverlener. Zij hebben het recht om vrij te kiezen door wie ze begeleid willen worden. Dit recht op vrije keuze is een recht dat terug te vinden is in de wet op de patiëntenrechten. Maar hoe zit het dan met het niet-concurrentiebeding dat we vaak lezen in contracten die aangeboden worden door coördinatoren van groepspraktijken?
Het recht van de cliënt om vrij te kiezen door wie hij begeleid wil worden, is een recht van openbare orde, zoals dit in juridische termen heeft. Dit wil zeggen dat het MOET gerespecteerd worden. Er mag niet van afgeweken worden.
Maar … in de praktijk wordt dit recht soms wel aan banden gelegd. Want in welke mate blijft deze vrije keuze bestaan als de hulpverlener beslist om haar werkzaamheden in praktijk A stop te zetten en te starten in praktijk B. Mogen haar cliënten dan mee de overstap maken van praktijk A naar praktijk B? Of moet je dit als hulpverlener weigeren en de cliënten achterlaten bij praktijk A?
Vaak wordt er hierover vanalles op papier gezet in een contract dat afgesloten wordt tussen een hulpverlener en een zaakvoerder van een groepspraktijk. Er wordt vaak contractueel een niet-concurrentiebeding vastgelegd. Maar beperk je hiermee niet de vrijheid van de cliënten?
Een niet-concurrentiebeding betekent concreet “als je hier stopt met werken, mag je niet dezelfde zorg aanbieden gedurende x aantal maanden in een straal van x aantal kilometers rond adres x.” Zo’n clausule is wettelijk.
Maar om geldig te zijn, moet het niet-concurrentiebeding wel beperkt worden op 3 vlakken
Soms wordt er in dergelijke samenwerkingsovereenkomsten ook een afwervingsverbod opgelegd. Daarin staat dan bijvoorbeeld “als je hier vertrekt, mag je de cliënten die je begeleidde niet meenemen, op straffe van x aantal euro per cliënt.” Soms staat er ook bij dat je de cliënten zelf niet mag benaderen en van je vertrek op de hoogte brengen. Veel hulpverleners zijn daarvan onder de indruk en dat is begrijpelijk. Maar het is geheel onterecht.
Want zelfstandige hulpverleners zijn ondernemers. En ondernemers mogen elkaar beconcurreren. Een hulpverlener die naar een andere praktijk overstapt, mag de oude praktijk dus beconcurreren.
De hulpverlener mag de cliënten die hij eerder verzorgde, dus informeren over het feit dat hij verhuist van praktijk A naar praktijk B. De hulpverlener mag positief antwoorden op de vraag van de cliënt om mee te verhuizen naar praktijk B. Cliënten behoren immers niemand toe. Dat werd zelfs begin 2022 nog door een rechter bevestigd. Cliënten afwerven mag dus. Zo een clausule kan en mag dat niet verbieden. Dreigen met een boete of schadevergoeding mag ook niet.
Uiteraard moet “het spel” eerlijk gespeeld worden. Uit den boze is slechtmaking, bedrog, gebruik maken van onrechtmatig verkregen vertrouwelijke informatie, … In het contract tussen de hulpverlener en de praktijkhouder mag dit oneerlijk gedrag wel verboden worden. Als je je daaraan schuldig maakt, mag dit dus wel gesanctioneerd worden.
Laat je dus niet overmatig vastbinden als je een samenwerkingsovereenkomst ondertekent.
Als Konnektit lid kan je steeds bij onze jurist terecht om dergelijke documenten te laten nalezen.
Deze blog is geschreven door Sonja Delbeecke. Ze heeft sinds 2005 een eigen praktijk als psychotherapeute / bemiddelaar in familiezaken. Daarnaast is ze zaakvoerder van Konnektit en ondersteunt ze hulpverleners zowel op inhoudelijk vlak als op vlak van ondernemen.
© 2022 – Sonja Delbeecke - alle rechten voorbehouden