Regelmatig krijg ik samenwerkingsovereenkomsten tussen praktijkhouders en collega-hulpverleners in handen waarin de vergoeding voor het huren van een praktijkruimte bepaald wordt op basis van de omzet.
Bijvoorbeeld Je dient een bijdrage te betalen à rato van 20% (bij sommigen zelfs 40%) van de omzet van de afgelopen maand.
Maar als de praktijkhouder en/of de huurder een gezondheidszorgberoep uitoefent ( = een WUGer) dan moet je rekening houden met het ‘dichotomieverbod’. Dit is een verbod op het verdelen van erelonen.
Het heeft twee luiken:
Het dichotomieverbod gaat dus ver. En het maakt niet uit of de verhuurder een eenmanszaak is of een vennootschap.
De Wet voorziet wel een uitzondering. Je mag immers betalen voor het gebruik van personeel (vb. administratie, schoonmaakpersoneel, …), lokalen/ praktijkruime(s) of materiaal (vb. het gebruik van medische toestellen). Er is wel een voorwaarde. Het bedrag moet overeenkomen met de echte kost / waarde. Het mag gaan om een forfaitair bedrag of een percentage. Als je een percentage wil gebruiken, moet je dus goed rekenen. Het mag niet overdreven zijn, of ook niet de indruk geven dat het overdreven is. Anders schend je het dichotomieverbod.
Om dit te voorkomen is het aan te raden in de overeenkomst goed te omschrijven wat er tegenover het forfaitair bedrag of het bedrag dat ‘achter' het percentage schuil gaat, staat. Welke ruimtes, materialen, diensten, … worden er vergoed? Voor welke periode of hoeveel dagen in de week? Wordt ook de software van de praktijk gebruikt? Wordt de facturatie door de praktijk geregeld? Neemt iemand centraal de telefoon aan? Hoe beter dit gedocumenteerd is, hoe minder discussie hier later over kan ontstaan.
Het dichotomieverbod is geregeld via artikel 38, WUG, namelijk
"§ 1. Is verboden onder beoefenaars van een zelfde tak van de geneeskunst, elke verdeling van honoraria onder gelijk welke vorm, behalve zo deze verdeling geschiedt in het kader van de organisatie van de groepsgeneeskunde of in geval er meerdere apothekers-titularissen verantwoordelijk zijn voor een apotheek of in het kader van een apotheek uitgebaat door een rechtspersoon.
Onverminderd de bepalingen van de artikelen 35 en 37, is verboden elke overeenkomst van welke aard ook, gesloten hetzij tussen de beoefenaars, bedoeld in de artikelen 3, § 1, 4, 6, 43 , 63, 68/1 en 68/2 hetzij tussen deze beoefenaars en derden, inzonderheid producenten van farmaceutische producten of leveranciers van geneeskundige of protheseapparaten, wanneer deze overeenkomst betrekking heeft op hun beroep en ertoe strekt aan de een of de ander rechtstreeks of onrechtstreeks winst of voordeel te verschaffen.
In het kader van hun beroep is het de in het eerste lid bedoelde beoefenaars verboden om rechtstreeks of onrechtstreeks de door andere beroepsbeoefenaars of door derde personen aangeboden of toegekende premies, voordelen, uitnodigingen of gastvrijheid, te vragen of ze te aanvaarden."
Voor psychologen is dit trouwens ook terug te vinden in hun deontologische code, namelijk
Artikel 35. De psycholoog vermijdt het oneigenlijk of winst beogend gebruik maken van zijn psychologische kennis. Hij zal geen methodes aanwenden die de betrokken personen schade kunnen toebrengen, die hen raken in hun waardigheid of die verder gaan in hun privéleven dan dit voor het nagestreefde doel vereist is.
Artikel 43. De psycholoog mag met zijn cliënten of proefpersonen enkel professionele betrekkingen onderhouden. Hij gebruikt zijn positie niet voor proselitisme of vervreemding van de ander. Hij gaat niet in op een verzoek van een derde die een ongeoorloofd of immoreel voordeel nastreeft of die zijn gezag misbruikt bij het inschakelen van zijn diensten.
De strafsanctie op het overtreden van art. 38, §2 staat in artikel 122, §1, 5° WUG, dat luidt: “wordt gestraft met een boete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro, de beoefenaar van de geneeskunde of de artsenijbereidkunde die de bepalingen van de artikelen 38, § 2, 40 overtreedt;”.
De boete moet geïndexeerd worden, hetgeen vandaag neerkomt op een vermenigvuldiging met 8 en dus op een boete tot 4.000 euro.
Opgepast! Je kan zelf gesanctioneerd worden, maar als je een vennootschap hebt kan die ook nog eens een boete krijgen.
Daarbij kan ook nog de verbeurdverklaring uitgesproken worden van de opbrengsten verkregen door de deal. Die ben je dan dus kwijt.
Een niet WUGer valt zelf niet rechtstreeks onder het dichotomieverbod (artikel 38, §2 iuncto 122, §1, 5° WUG) aangezien dit artikel in eerste instantie enkel betrekking heeft op gezondheidszorgberoepen. Maar hij kan wel de derde zijn met wie een WUGer zoals een klinisch psycholoog een verboden dichotomie organiseert; en dan is hij wel strafbaar natuurlijk.
Maar dit betekent niet noodzakelijk dat een niet WUG-er ontsnapt aan het verbod en de sanctie, want er is ook nog artikel 10 van de Geneesmiddelenwet.
Artikel 10 Geneesmiddelenwet luidt:
"§1. Het is verboden, in het kader van het leveren, het voorschrijven, het afleveren of het toedienen van geneesmiddelen, rechtstreeks of onrechtstreeks premies of voordelen in geld of in natura, in het vooruitzicht te stellen, aan te bieden of toe te kennen aan groothandelaars, aan bemiddelaars, personen die geneesmiddelen mogen voorschrijven, afleveren of toedienen, alsook aan instellingen waar het voorschrijven, het afleveren of het toedienen van de geneesmiddelen plaatsvindt.
Het is eveneens verboden, in het kader van het leveren, het voorschrijven, het afleveren of het toedienen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, rechtstreeks of onrechtstreeks premies of voordelen in geld of in natura in het vooruitzicht te stellen, aan te bieden of toe te kennen aan personen die zich met geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik bevoorraden en in het bijzonder aan de personen bedoeld in artikel 1, 3° en 7°, van de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde.
[...]
De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op de medische hulpmiddelen en hulpstukken zoals bedoeld in artikel 2, § 1, 4° van de wet van 20 juli 2006 betreffende de oprichting en de werking van het Federaal Agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten."
Het is voor niet WUGers dus ook verboden om bij het aanprijzen van medische hulpmiddelen (en/of geneesmiddelen) een commissie te ontvangen.
Dus als een toestel aanzien wordt als een medisch hulpmiddel en bijvoorbeeld vermeld staat in de Europese databank voor medische hulpmiddelen (eudamed) dan is een niet WUGer (maar ook een WUGer) strafbaar als hij dit toestel aanbiedt en een commissie ontvangt voor elk verkocht toestel.
De strafsanctie staat in artikel 16, §3, 1° van de Geneesmiddelenwet . Het gaat om een gevangenisstraf tot 1 jaar en/of een boete tot 15.000 euro. De boete moet geïndexeerd worden, hetgeen vandaag neerkomt op een vermenigvuldiging met 8. Dit komt dus neer op een maximale boete van 120.000 euro per inbreuk.
Voor de rechtspersoon (vb. wanneer je praktijk door een BV beheerd wordt) die niet in de gevangenis gestopt kan worden, wordt deze omgezet en komt de maximumboete neer op 240.000 euro (reeds geïndexeerd).
Daarbij kan nog de verbeurdverklaring uitgesproken worden van de opbrengsten verkregen door de deal en de materialen/ zaken die gebruikt werden bij deze overtreding vb. de toestellen waarop een commissie ontvangen werd.
Als het geen medisch hulpmiddel (of geneesmiddel) is, mag de niet WUGer wel een commissie ontvangen (tenzij die afkomstig is van een WUGer).
Heb je nog vragen over het dichotomieverbod of andere vragen m.b.t. het gezondheidsrecht, neem dan deel aan ons maandelijks vragenuurtje gezondheidsrecht met onze juriste en ondergetekende. Klik hier voor meer info.
Deze blog is geschreven door Sonja Delbeecke. Ze heeft sinds 2005 een eigen praktijk als psychotherapeute / bemiddelaar in familiezaken. Daarnaast is ze zaakvoerder van Konnektit en ondersteunt ze hulpverleners zowel op inhoudelijk vlak als op vlak van ondernemen.
©2023 – Sonja Delbeecke - alle rechten voorbehouden