Wat zijn de rechtvaardigingsgronden om het beroepsgeheim aan de kant te schuiven? In deze blog bied ik hierop een antwoord.
Alvorens in te gaan op de rechtvaardigheidsgronden herhaal ik nog even het wettelijk kader van het beroepsgeheim. Het beroepsgeheim wordt geregeld via artikel 458 van het Strafwetboek en zegt:
Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte of voor een parlementaire onderzoekscommissie getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet, het decreet of de ordonnantie hen verplicht of toelaat die geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van 1 tot 3 jaar en/of een geldboete van 100 tot 1000 €.
Het beroepsgeheim is dus van toepassing op zij die omwille van hun beroep een noodzakelijke vertrouwenspersoon zijn.
Voorbeelden: behandelend (tand)arts - verpleegkundige, klinisch psycholoog, administratief personeel van het ziekenhuis, klinisch orthopedagoog, sociale dienst, psychotherapeut, paramedici, ...
De bekendmaking kan zowel mondeling, schriftelijk als non-verbaal (bv. knikken) gebeuren waarbij je de vertrouwelijke informatie zelf deelt, dan wel bevestigend reageert op vragen die gesteld worden.
Alles wat je verneemt via de cliënt of via derden (familie, arts, leerkracht, …) wordt aanzien als een toevertrouwd geheim.
De bekendmaking dient opzettelijk te gebeuren, wetens en willens te gebeuren.
We zetten de 6 mogelijkheden voor jou op een rijtje:
Dit is een situatie waarin een rechter (onderzoeksrechter, straf- of burgerlijke rechter) jou vraagt om te praten of om iets af te geven. Je mag maar moet niet antwoorden. Het is een spreekrecht en geen spreekplicht.
Er is geen sprake van getuigenis in rechte als een politie-agent jou vragen stelt, tenzij de politie-agent een brief kan voorleggen dat aan jou gericht is en opgemaakt door de onderzoeksrechter. Ook bij de procureur of expert is er geen sprake van getuigenis in rechte.
Met betrekking tot het opheffen van het beroepsgeheim t.a.v. een gerechtsdeskundige zijn er verschillende standpunten onder de juristen. Een oplossing kan zijn om de informatie mee te geven aan je cliënt. De cliënt geeft het op zijn beurt aan de gerechtsdeskundige of andere personen.
Eén van die wettelijke gronden is Artikel 458bis Sw: Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van geheimen en hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals omschreven in de artikelen 371/1 tot 377, 377quater, 379, 380, 383bis, §§ 1 en 2, 392 tot 394, 396 tot 405ter, 409, 423, 425, 426 en 433quinquies, gepleegd op een minderjarige of op een persoon die kwetsbaar is ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, partnergeweld, een ziekte, gebruiken van geweld gepleegd omwille van culturele drijfveren, gewoontes, tradities, religie of de zogenaamde "eer", dan wel lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, kan, onverminderd de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis, het misdrijf ter kennis brengen van de procureur des Konings, hetzij wanneer er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de fysieke of psychische integriteit van de minderjarige of de bedoelde kwetsbare persoon en hij deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen kan beschermen, hetzij wanneer er aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar dat andere minderjarigen of bedoelde kwetsbare personen het slachtoffer worden van de in voormelde artikelen bedoelde misdrijven en hij deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen kan beschermen.
Je bent niet verplicht om op basis van artikel 485 bis SW naar het parket te stappen, tenzij artikel 422bis SW van toepassing is. Dit is het wetsartikel dat sanctioneert omdat je een andere persoon in nood niet helpt. Je moet in deze situatie praten, want anders is er sprake van schuldig verzuim en schuldig verzuim is strafbaar. Schuldig verzuim is trouwens van toepassing op elke burger en niet alleen op professionals die onderworpen zijn aan beroepsgeheim.
Artikel 458ter SW voorziet dat er geen sprake is van de overtreding van het beroepsgeheim bij casusoverleg. Concreet zegt deze wet § 1. Er is geen misdrijf wanneer iemand die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van geheimen, deze meedeelt in het kader van een overleg dat wordt georganiseerd, hetzij bij of krachtens een wet, decreet of ordonnantie, hetzij bij een met redenen omklede toestemming van de procureur des Konings. Dit overleg kan uitsluitend worden georganiseerd, hetzij met het oog op de bescherming van de fysieke en psychische integriteit van de persoon of van derden, hetzij ter voorkoming van de misdrijven bedoeld in Titel Iter van Boek II of van de misdrijven gepleegd in het raam van een criminele organisatie, zoals bepaald in artikel 324bis. De in het eerste lid bedoelde wet, decreet of ordonnantie, of de met redenen omklede toestemming van de procureur des Konings bepalen ten minste wie aan het overleg kan deelnemen, met welke finaliteit en volgens welke modaliteiten het overleg zal plaatsvinden. § 2. De deelnemers zijn tot geheimhouding verplicht wat betreft de tijdens het overleg meegedeelde geheimen. Eenieder die dit geheim schendt, wordt gestraft met de straffen bepaald in artikel 458. De geheimen die tijdens dit overleg worden meegedeeld, kunnen slechts aanleiding geven tot de strafrechtelijke vervolging van de misdrijven waarvoor het overleg werd georganiseerd
Je mag jezelf verdedigen als je cliënt een klacht tegen je indient bij een burgerlijke of strafrechtelijke rechtbank. Je recht op verdediging primeert boven je beroepsgeheim (artikel 6 van het Europees verdrag van de rechten van de mens) op het niveau van de rechtbank. Maar je mag geen informatie delen via de media als zorgverstrekker.
In plaats van praten met het parket kan je bijvoorbeeld ook familie inschakelen omdat er iemand in gevaar is.
Gedeeld beroepsgeheim is sinds 2012 geregeld door een uitspraak van het Hof van Cassatie. Dit arrest voorziet dat het beroepsgeheim niet geschonden wordt als de geheime informatie gedeeld wordt met anderen die ook gehouden zijn aan beroepsgeheim, mits er sprake is van eenzelfde doelstelling door de verschillende betrokkenen. De toestemming van de cliënt is geen vereiste volgens dit arrest om de informatie te delen. MAAR artikel 19 van de kwaliteitswet zegt wel dat de toestemming van de cliënt noodzakelijk is. Deze wet wordt van toepassing vanaf 1 juli 2021. Je kan hiervoor een algemeen toestemmingsformulier laten ondertekenen door je cliënt. Het is niet noodzakelijk dat er voor elk overleg een schriftelijke toestemming wordt gegeven.
De toestemming van je cliënt om zijn situatie met anderen te bespreken (al of niet professionals) ontslaat jou als hulpverlener niet automatisch van jouw beroepsgeheim. Het beroepsgeheim is nl. van openbare orde. Het is dus belangrijk om goed overwogen te beslissen wat je wel en wat je niet deelt met de andere(n).
Beroepsgeheim mag je aan de kant zetten als je cliënt het slachtoffer is van een strafbaar feit. Maar als je cliënt dader is van een strafbaar feit mag je het beroepsgeheim niet aan de kant zetten. Tenzij er gelijktijdig sprake is van een noodtoestand. In dat laatste geval mag je wel je beroepsgeheim aan de kant zetten.
Heb je vragen over het beroepsgeheim?
Neem dan als Konnektit lid deel aan ons vragenuurtje gezondheidsrecht.
Deze blog is geschreven door Sonja Delbeecke. Ze heeft sinds 2005 een eigen praktijk als psychotherapeute / bemiddelaar in familiezaken. Daarnaast is ze zaakvoerder van Konnektit en ondersteunt ze hulpverleners zowel op inhoudelijk vlak als op vlak van ondernemen.
© 2022 – Sonja Delbeecke - alle rechten voorbehouden